Jan Brokken werd op 10 juni 1949 geboren in Leiden. Hij groeide op onder de rook van Rotterdam, in Rhoon waar zijn vader geroepen werd als dominee van de plaatselijke Nederlands-Hervormde kerk. Brokken zelf had een andere, wereldser belangstelling; hij studeerde journalistiek in Utrecht en later nog politieke wetenschappen in Bordeaux.
Zijn journalistieke carrière begon bij Trouw waar hij van 1972 tot 1975 werkte, waarna hij naar de Haagse Post ging. Voor dit weekblad specialiseerde hij zich in het maken van portretten van schrijvers, musici en beeldende kunstenaars, waarbij het werk zelf en het vakmanschap van de kunstenaars voorop stond – en minder de autobiografische of thematische kant van hun kunstenaarschap. De portretten werden gebundeld in Schrijven (1980), Met musici (1988) en Spiegels (1993).
In 1984 verscheen Brokkens debuutroman De Provincie, die veel lof oogstte en enige jaren later verfilmd werd. In het spannende boek keert een jongen terug naar het benauwde, in-en-in religieuze dorp van zijn jeugd, waar een moord op ene Lilli Sartorius is gepleegd. De moord op Sartorius blijkt te maken te hebben met een geheimzinnige episode van het dorpsverleden. In de daarop volgende verhalenbundel De zee van vroeger (1988) staat Het laatste oordeel, een parallel verhaal waarin hetzelfde dorp en dezelfde geschiedenis weer centraal staat, maar nu verteld vanuit een geheel ander perspectief. De bundel won de Van der Hoogtprijs 1988.
In 1986 hield Brokken op met zijn journalistieke werk en concentreerde hij zich vrijwel volledig op de literatuur. Na zijn eerste geslaagde romans en verhalenbundels hield hij zich meer en meer bezig met een combinatie van fictie en non-fictie, die abusievelijk ‘reisjournalistiek’ wordt genoemd, maar eerder omschreven zou kunnen worden als ‘stevig gedocumenteerde romans’. De hoofdpersonen zijn steevast boeiende en zeer aansprekende mensen, met wie je graag een avondje in een zeemanskroeg zou doorzakken.
Zowel Zaza en de president (1988) en De moordenaar van Quagadougou (1989) spelen zich af in de buurlanden van Burkina Faso en Ivoorkust, waar Brokken een staatsgreep meemaakte en zijn vrouw moest opsporen. In De regenvogel uit 1991 was de bestemming Gabon en reisde Brokken in het voetspoor van de eerste ontdekkingsreizigers. Het in het Engels vertaalde boek is nog steeds een klassieker in de reisliteratuur.
Zijn fascinatie voor de Britse schrijfster Jean Rhys – over wie Brokken eerder schreef en ook een documentaire maakte – bracht hem in Goedenavond Mrs. Rhys (1991) naar de Caraïben, waar hij in Dominica het levensverhaal van de schrijfster van Wide Sargossa Sea reconstrueerde en onderwijl het eiland verkende.
In 1995 verscheen Brokkens opus magnum, de roman De blinde passagiers. Deze ambitieuze roman gaat over vier passagiers aan boord van de Maria Reygersbergen, die allemaal op hun eigen manier op de vlucht zijn: de schilderijenrestaurateur Maurice, die een mislukte liefde achter de rug heeft, Adriana, de echtgenote van de roerganger Wimpie en twee Poolse verstekelingen die zichzelf ‘Buick’ en ‘Humphrey’ noemen omdat ze naar Amerika gaan.
Rob Schouten in Trouw: “Hoe vernuftig Brokken het binnenwereld-perspectief van die arme sloebers op weg naar het paradijs heeft getekend zonder hen werkelijk uit te schilderen blijkt als ze halverwege het boek ontdekt worden; pas dan wordt ook de lezer die ze allang dacht te kennen van hun uiterlijke verschijning op de hoogte gebracht. Een sterk, filmisch effect”. De roman werd genomineerd voor de Gouden Uil.
In de roman Voel maar uit 2001 gaat Brokken onverdroten voort met zijn oeuvre. Hoofdpersoon is deze keer Mr. Lucas Saverijn, een rechter op Curaçao die na een lastige rechtspraak vakantie neemt om afstand te nemen van zijn werk en zich inscheept op een passagiersschip naar Panama,. Tijdens de reis vindt hij steun in de verzamelde essays van schrijver J.L. Borges. Net zo wonderlijk als diens proza is de ontmoeting met een slachtoffer van de Argentijnse junta, de balletlerares Gabriele Abrizki. De twee krijgen een intense relatie, waarin de twee werelden voortdurend botsen, elkaar opstoken, aanvullen en inkleuren. Langzaam moet Saverijn ‘aanvaarden dat je nooit een claim op iemand kunt leggen, ook al gaat het om de vrouw met wie je sinds mensenheugenis samenleeft.’
Eind 2003/begin 2004 komt de autobiografische roman Mijn kleine waanzin uit. In februari 2004, aan de vooravond van de Boekenweek die gewijd is aan Frankrijk, verschijnt Zoals Frankrijk was, een boek van Jan Brokken met nieuwe en reeds gepubliceerde artikelen en verhalen over Frankrijk.
Enkele andere werken:
Jungle Rudy 1999
De droevige kampioen 1997
En de vrouw een vreemde 1997
Vulkanen vanaf zee 1993
Mata Hari. De waarheid achter een legende 1975
|